Hey Anaïs,
In het zwembad ontmoette ik onlangs Emiel, een man van in de tachtig die elke dag baantjes trekt. Hij vertelde me dat hij geen enkel scherm bezit. Geen smartphone, geen computer, geen tablet, geen televisie. ‘En je zwembeurten reserveren dan?’ probeerde ik nog. ‘Dat doet iemand voor mij’, zei hij. Ik was nog nooit zo jaloers op een bejaarde.
Op het moment dat ik je deze brief schrijf, ligt mijn gsm namelijk onder een hoopje strijk. Waarom? Omdat ik me de hele tijd aan het afvragen ben wie mijn laatste post op Instagram heeft geliket. Niet omdat dat bericht zo ontzettend bijzonder is, wel omdat ik me anders om de tien minuten als een bezetene gedraag.
Ik heb echt al mijn meldingen en geluiden uitgeschakeld, en toch. Nadat ik mijn telefoon unlock, tikt mijn wijsvinger automatisch het Instagramicoontje aan. Weet je nog dat ik je schreef dat ik af en toe een story online zet, gewoon om te zien wie ’m bekijkt? Ik scan er doorheen tot ik een of twee fotootjes herken. “Oef. Hij/zij is erbij”, schreef ik toen. Toegegeven, meestal ‘hij’.
Wanneer ik uit the zone terugkom, besef ik dat ik ook een appel had kunnen eten, crypto currency had kunnen aankopen of de vaatwasser had kunnen uitladen. Tel al die minuten bij elkaar op, en ik zou zonder Instagram een ontzettend gezond, rijk en opgeruimd leven hebben. Maar goed, ik zou er niet mee kunnen uitpakken natuurlijk.
Pas op, stilaan zet ik stappen tegen mijn socialemediaverslaving. De eerste was om mijn telefoon ’s nachts in de keuken op te laden, en niet meer onder mijn hoofdkussen. De volgende om hem pas te unlocken wanneer ik de deur uit ga, en dus niet op het toilet, voor ik in de douche stap, nadat ik mijn kleren aantrek en tijdens het ontbijt.
Instagram en WhatsApp zijn mijn quick fixes tegen verveling, maar ik word ook gewoon doodmoe van al die MeGaLeUkE, sUpErGrApPiGe indrukken. Of in elk geval jaloers. Mijn vrienden met kinderen lijken online een heel cosy huishouden te hebben, maar wanneer ik hen spreek, blijken vooral verbouwstress, kakkebroeken en korte nachten hun deel. Die ene kennis met de coolste job schurkt tegen een burn-out aan en de man van het ideale Instagramkoppel schurkt ook tegen van alles aan, maar niet tegen zijn vrouw.
Weet je nog, toen wij op de middelbare school zaten? Onze wereld was wat kleiner, maar ook hechter. Je kon niet iedereen online opzoeken. Je moest naar die ene tentfuif in de hoop er je vlam te ontmoeten. Dan genoeg mazout drinken, eyeballen om te worden opgemerkt, een grapje gaan maken, dansen en hopelijk kussen voor je naar huis moest. Vandaag is het makkelijker om online iemands leven te doorwoelen dan om diens nummer te vragen. We schatten mensen in op basis van de sporen die ze online nalaten, zonder één woord met hen te wisselen. Dankzij Emiel weet ik weer dat er niks boven een spontane ontmoeting gaat. Anaïs, doe mij deze zomer maar verbinding, maar dan zonder wifi. Ik begin alvast te eyeballen.
Heel knap! En zo waar! 🙌🏻
Knap geschreven!