Hey Anaïs,
Ik schrijf je vanuit quarantaine. Niet dat ik COVID-positief ben, al had het wel gekund.
Eind juli vloog ik naar Barcelona om Gabriel te helpen na zijn operatie. Dat bleek op het nippertje, want op mijn derde dag werd reizen naar de regio verboden. In plaats van terug te keren naar een Antwerpen met avondklok, bleef ik nog wat hangen in de stad en bij de man van mijn hart.
Barcelona was anders dan anders. Vorig jaar baande ik me een weg tussen de selfiesticks en rickshaws, nu waren de straten helemaal leeg. Ik beleefde de Ramblas voor het eerst zoals die ooit bedoeld was: geen door toeristen overstroomd hindernissenparcours, wel een aangename kuierboulevard.
Toch werd snel duidelijk waar de gevreesde rode stempel vandaan kwam. Anders dan de Belgen, laten de Barcelonezen hun sociaal leven niet zomaar aan banden leggen. Op straat dragen ze mondmaskers, maar van zodra er vrienden samenkomen, gaan die af en wordt er omhelsd, gekust, gelachen en geplaagd. Ik geef toe, ik heb het ook gedaan. Het laatste weekend van mijn verblijf ging ik met 10 vrienden de bergen in, naar een zomerhuis met zwembad, op een uurtje rijden van Barcelona. En jongens, dat deed deugd. Ik schets het tafereel…
‘s Middags komt de vermouth op tafel en gaat de barbecue aan. Pieter draagt stukjes kip en Spaanse worst rond. Kort daarna eten we rozige picanha met zelfgemaakte chimichurri. Volkomen voldaan en gelukkig, zet iemand ook nog reggaeton op. Elf paar billen schudt rond op het terras.
De zon breekt door. Enthousiast als kinderen trekken we ons zwemgerief aan. Op een pareo in de tuin spelen Gabriel, Faruq, Annie en ik Cards Against Humanity. Laura wil leren duiken, Yesi geeft haar instructies vanuit een ligstoel aan de rand van het zwembad. Mijn giga bus zonnecrème komt van pas, want Pieter deelt massages uit.
De avond valt. Het voelt alsof we op kamp zijn en het moment van de fuif is gekomen. Iedereen is opgetogen. Hugo stelt zijn draaitafels op in het salon, in de keuken raak ik aan de praat met Thibaut en Pieter. Ze hebben mijn laatste brief aan jou gelezen en geven me, naast een gin-tonic, ook dankbaar relatieadvies. Op de dansvloer sla ik een hand rond Pedro’s schouder. We kijken naar onze vrienden, die zich naarmate de avond vordert, alsmaar onnozeler gedragen. ‘Mooi hé, dit’, zegt hij.
Mateo en Faruq stelen al vogue-end de show, Gabriel is plots nergens meer te bespeuren. Ik ken hem. Hij drinkt doorgaans snel en veel, piekt vroeg en gaat dan ergens in een hoekje liggen slapen. Ik kam het hele landhuis uit en spot hem op het balkon van het tweede verdiep. Net uit de douche, met enkel een handdoekje rond zijn middel, staat hij een farao-achtig dansje te doen.
Die heeft ook zijn momentje, denk ik, maar wanneer ik dichterbij kom, zie ik dat zijn schaduw gigantisch groot op het binnenplein van het landhuis wordt geworpen. Halfnaakt houdt hij een schaduwperformance voor de vrienden een balkon lager. Ik voeg me bij hem. We dansen traag en sensueel. We zien er goed uit, samen. Ik kijk er zelf ook naar.
De volgende ochtend verschijn ik als laatste beneden. Op het terras staat al een uitgebreide brunch klaar. We eten, drinken koffie, hangen rond, drinken nog koffie, duiken een laatste keer in het zwembad en rijden terug naar de stad. Een weekend zoals dit, zo is er maar eentje per jaar. Die heerlijke spontaniteit, ik was ze door corona bijna vergeten.
Op 1 september vloog ik terug naar België. In ruil voor mijn Spaanse quality time zit ik hier nu mijn quarantaine uit. Maar ik klaag niet. Ik ben opgeladen. Vieren is een basisbehoefte, besef ik nu. Wanneer mogen we nog eens?
Faruq, Mateo, Laura, Hugo & Annie