Hej Arkasha,
Twee weken geleden was ik met man en kind voor een trouwfeest in Jackson, Wyoming. Een cowboydorp waar voornamelijk rijkelui wonen – je moet er geen inkomstenbelasting betalen - en dat door de gepolijste sfeer aanvoelt als het western gedeelte in Six Flags. Met als grootste verschil dat je in deze souvenirshops geen ballonnen of suikerspinnen koopt, maar gun purses – zoek het niet te ver, letterlijk een handtasje voor je geweer - en cowboy boots van ongeveer 1000 dollar.
Doordat Jackson omringd is door het prachtige Yellowstone National Park en de machtige Teton bergketen, lopen er tussen al dat sjiek volk ook dagtrippers rond. Jonge gezinnen op Teva’s die tussen de bomen van het dorpspleintje in een hangmat luieren. Het is een speciale mix van uitersten die wel eens voor een botsing zorgt. Terwijl Arturo is gaan raften met de rest van het trouwgezelschap, lik ik, met m’n baby op schoot, op een bankje in de schaduw, van een ijsje. Enkele tafeltjes verderop schuiven drie pubers aan. Ik schat hen dertien à veertien jaar - op het randje van de eerste zelfstandigheid en met de jeugdige baldadigheid die daarbij gepaard gaat. Ze wisselen tussen luid praten en fluisteren, ‘t gaat over meisjes, terwijl ze met z’n drieën een zak chips leegschrokken. Wanneer een oudere man en zijn zoon het tafeltje naast de pubers vuil achterlaat, roept één van de jongens, de langste van de hoop, hem na. “Sir, sir! You forgot your trash!” Geschrokken draait de man zich om, zet twee stappen terug, en grabbelt z’n vuil bij elkaar. Het lijkt alsof de kous daarmee af is, maar dan haalt z’n ego hem alsnog in en blaft hij “so what?” terug. “It’s litter, sir”, antwoorden de jongens beleefd, oprecht verbaasd dat ze dat zelfs moeten uitleggen. Ondanks dat z’n eigen toekomst naast hem staat en hij het goede voorbeeld zou moeten geven, snauwt de man ‘mind your own business’ en zet hij kwaad z’n plakkerige bekers op het tafeltje van de drie musketiers. Niet uit hun lood geslagen, gooien ze’t dan maar zelf weg. Confrontatievermijdende millennial die ik ben, kan ik alleen maar toekijken. Het is opvallend hoeveel meer dat onverschrokken activisme er zit ingebakken bij de jeugd van tegenwoordig. Wij doen het met hier en daar performative activism op social media (kijk, een zwart vierkantje, dáár hebben ze niet van terug!) en trekken voor de rest onze schouders op.
Wanneer Arturo later die avond vraagt waarom ik de man niet heb aangesproken op z’n gedrag, antwoord ik zelfs defensief ‘jamaar ik had Már op schoot. En een ijsje!’. Al is dat eerste een reden om me net wél uit te spreken natuurlijk. ‘Maar je moet begrijpen’, probeer ik hem verder uit te leggen, ‘ik kom uit een tijd waarin de Vergeet je Tandenborstel Niet!-show op tv kwam en de VT4-kijkers Vanda Vanda samenstelden als nieuwe beste popsensatie’. Wij stelden ons geen vragen. Wij ondergingen de zaken en keken ernaar, we wisten niet beter!’ Ach, ik zal m’n dochter super goed opvoeden, dat zij ‘t later maar oplost.
Kijk altijd uit naar jullie brieven, verslagjes!
't Is eigenlijk om te bleiten, maar ik heb toch hard gelachen. 🤠