Hoi Arkasha,
“You sound like an angry dinosaur”. Mijn lief blijft op een veilige afstand, terwijl ik luid kreunend over de wc hang. De soep van die middag – ik meen een half worteltje te herkennen – komt er integraal weer uit. Het is van het vervallen paëlla-incident geleden dat ik nog zo ziek was. “What do you need?” vraagt hij bezorgd. “My mommy”, antwoord ik slap.
Zonder mijn moeder in de buurt, is mijn lief contractueel verplicht de zorg voor mij op zich te nemen. We beloofden het anderhalf jaar geleden in Las Vegas aan Elvis en aan elkaar, in sickness and in health. Tot hier toe hebben we kunnen genieten van a smooth ride, met hier en daar wat gezeur wanneer ik moe was, honger of buikpijn had, of wanneer het maandag, dinsdag, woensdag of donderdag was. Je weet wel, the usual. Maar nu stonden we dus voor het eerst voor een koortsige test.
Hij ging nog laat op de avond op zoek naar een apotheek, voederde me droge toast en bracht me warme thee en flesjes Gatorade. Terwijl hij met een fris doekje zacht m’n voorhoofd depte, stelde ik hem ijlerige vragen. “Zou je voor me zou zorgen moest ik bedlegerig zijn? En wat als ik drie ledematen en m’n tanden verlies? Of wanneer ik na een hersenklonter alleen nog maar kan blaffen?” Zonder verpinken gaf hij me telkens hetzelfde antwoord: “yes my love.”
Op zijn beurt vroeg hij of ik nog van hem zou houden moest hij ooit kaal worden. Voor het eerst die dag, tussen twee kotssessies door, moest ik hardop lachen. Het feit dat de angst voor haarverlies voor hem het equivalent is van ‘drie ledematen minder en geblaf voor altijd’, vond ik absurd. “Of course”, reageerde ik van zodra ik uitgelachen was. “But don’t ever wear cargo pants”.
Het ding met onzekerheden is, soms voelt het als het einde van de wereld – ook al weet je rationeel dat er ergere dingen zijn. We beseffen het niet altijd, maar ook mannen hebben er wel eens last van. Zo deelde Simon van Bazart onlangs zijn strijd met kaalheid en vraagt mijn lief soms ‘of zijn voorhoofd niet te hoog is’. “It’s because you have such a big brain”, stel ik hem dan steeds gerust.
Ik had vroeger nochtans een heel waslijstje aan eisen. Mijn toekomstige moest op z’n minst groter zijn dan ik, en vervolgens sportief, knap, hilarisch en geniaal. Mijn lief is ongeveer al die dingen, behalve dan op één centimeter na. Maar #tomdaya bevestigt wat ik al wist: nobody cares dat ie kleiner is, en ik nog in het minst. In the end wil ik gewoon iemand die mij hard aan het lachen brengt, ééntje met een hoofd groot genoeg voor al z’n hersenen.
Je schrijft zo leuk :-)! Moet weer lachen om je woordspelingen en tekstjes!
🤣😂👌🏼…is het echt maar 1 cm ?