Hey Anaïs,
Over geld, religie en politiek praat je niet aan tafel. Behalve als je deel uitmaakt van mijn familie. Afgelopen weekend zat ik met een bont gezelschap croissantjes te verslinden, want mijn peter, een in Amsterdam opgegroeide fotograaf en schilder, en zijn al even vlotte en geïnteresseerde vrouw, waren op bezoek.
Ze hadden kriskras door Antwerpen gefietst en vonden het hier enig. “Hoe zit dat met jullie burgemeester eigenlijk?”, vroegen ze aan ons. “Bart De Wever is gewéldig, Antwerpen is er in de afgelopen twaalf jaar écht op vooruit gegaan”, antwoordde iemand – en vertelde over de nieuwe kaaien, het nieuwe park op de gedempte Zuiderdokken en de vele fietsstraten. Nadien maakte ik even gretig side notes, want naast het groene Zuidpark heb je natuurlijk ook het grauwe, zielloze – hoe is da na mogelijk – Operaplein. Om van de verlieslatende luchthaven van Deurne nog maar te zwijgen.
Ik ben waarschijnlijk te jong om het zo te poneren, maar soms mis ik het oude Antwerpen. Een half leven geleden, toen ik 17 was en hier kwam studeren, ging ik met vriendinnen dansen in Petrol (waar nu de steriele blokken van Nieuw Zuid staan). Het was de tijd van Any Way The Wind Blows, met Antwerpen als hoofdrolspeler. Ik zag de film onlangs terug. En akkoord, qua orde en netheid ging ‘t Stad een bank vooruit, maar ik mis het ongedwongen, spontane, rauwe kantje. Het uitgaansleven vóór het huidige beleid was veel spannender. Er kon zoveel. Vandaag wordt alles wat een tikkeltje experimenteel is stelselmatig naar de periferie geduwd.
Het centrum lijkt nu (zoals in Amsterdam al langer het geval) voorbehouden voor vermogende dagjestoeristen die hier hun geld komen uitgeven. Qua cultuurbeleid wordt er in de gevestigde waarden met internationale uitstraling geïnvesteerd, maar de kleintjes komen maar moeilijk aan de bak. Een paar jaar geleden schreef ik mee aan een blauwdruk van het Antwerpse cultuurbeleid. Het ging over wat er nodig is voor een bloeiend cultureel leven in de toekomst. Ik interviewde kunstenaars en directeurs in alle lagen van de cultuursector en in elk gesprek kwam naar voren dat er meer moet worden geïnvesteerd in beginnende kunstenaars, om ze te kunnen laten uitgroeien tot de groten van de toekomst. Het document werd overhandigd aan de schepen van cultuur, die er daarna vermoedelijk haar gat mee afveegde. Nabilla’s reactie even later was vooral dat “kunstenaars moeten gaan werken voor hun centen”.
Akkoord, er kwamen in de afgelopen jaren heel wat fietspaden en -straten bij, maar die moet je delen met een exponentieel groeiend aantal elektrische fietsen, elektrische steppers, fatbikes, speedpedeleccers en scooters. Dat zoveel volk met verschillende snelheden op één strookje langs de baan z’n plaats opeist is op z’n zachtst gezegd onhandig, maar eigenlijk gewoon onveilig. De oplossing? Opgevoerde e-steps worden sinds een paar dagen doorgeknipt met een tang. Anaïs, je merkt het, dit is en blijft het land van Man Bijt Hond en In De Gloria.
In een notendop: ik ben, net als mijn familie, dankbaar voor wat er in Antwerpen is veranderd en het Zuidpark is effectief prachtig, maar het hoeft niet allemaal zo keurig. En als je kijkt naar Barcelona of Kopenhagen, dan zie je dat er nog véél meer mogelijk is. Een leefbaar centrum met veel groen, fiets- en wandelstraten en een bruisend openbaar vervoer bijvoorbeeld, waardoor het centrum autovrij(er) kan worden. Da’s pas een prestigeproject. Ik hoop dus dat er een progressieve partij het verschil kan maken, zondag. En anders zal ik moeten verhuizen. Naar Gent ofzo.
Zwaanst na ni eih!
Fantastisch geschreven! En oh zo waar!